Over je hart
Het hart van een duuratleet of een sprinter?
06 januari 2011
Hij slaat zo’n 2.5 miljard keer in je leven en pompt hiermee
gemiddeld 200 miljoen liter bloed door je lijf: je hart, een grote holle
spier. Net zoals je andere spieren kan een hart sterker en groter
worden wanneer deze getraind wordt. Maar hoe groot is het hart van een
duursporter eigenlijk? En van een sprinter? En kan je hart ook te groot
zijn?
Van simpel buisje tot complex orgaan
Een vrouwenhart weegt ongeveer 250-300 gram, een mannenhart 300-350 gram. Bestaat het hart van een embryo nog uit een simpel holle buis die samentrekt (en na 22 dagen al begint te slaan), een volgroeid menselijk hart is een complex orgaan van vier gescheiden kamers, elk met hun specifieke functie. Het hart bevindt zich trouwens niet echt links in de borstkas zoals veel mensen denken (met je hand op je hart zweren?) maar slechts een heel klein beetje meer naar links dan naar rechts. Dat je de hartslag wel vooral links in je borstkas voelt komt omdat hier het sterke linkerventrikel zit dat zorgt voor de voortstuwing van het bloed door je lichaam. Het hart is dus niet helemaal symmetrisch.
40 liter per minuut
Hardlopen zorgt voor verandering van vooral beenspieren. Ze worden sterker, soms groter (spiermassa) en de beenspieren verbeteren hun uithoudingsvermogen. Om al het bloed rond te pompen dat nodig is tijdens inspanning wordt ook je hart flink aan het werk gezet. Pomp je in rust ‘slechts’ vijf liter bloed door je lichaam per minuut, tijdens (maximale) inspanning kan dit oplopen tot wel 25 liter. Bij zeer goed getrainde atleten worden zelfs waarden van 35-40 liter gemeten. Dat is evenveel als de kraan vol opendraaien en 6 minuten laten stromen. Het verschil tussen getrainde en ongetrainde mensen ontstaat vooral door een verandering van de grootte van het hart.
Laat maar slaan
Het slagvolume is de hoeveelheid bloed die per hartslag door het hart wordt rondgepompt. Een groot en sterk hart heeft een groter slagvolume dan een kleiner, ongetrainder hart. Goed getrainde atleten hebben vaak een lagere hartslag. Er wordt per slag meer bloed rondgepompt dus hoeft het hart minder vaak te slaan. Maar welke inspanning zorgt nu voor een groter hart?
Sprinters
In vergelijking met sprinters hebben duuratleten een veel lagere hartslag. Slaat het hart van een sprinter gemiddeld 65 keer per minuut, bij duuratleten is dit slechts 54 keer. Sprinters hebben dan ook niet zozeer een groter hart (grotere diameter ook wel dilatie genoemd) dan ongetrainde, maar wel een dikkere hartwand. Deze dikkere hartwand heeft weinig tot geen effect op de functie van het hart in rust. Bij duuratleten neemt zowel de dikte van de hartwand als de diameter van het hart aanzienlijk toe. Met als gevolg een lagere hartslag in rust. Duurtraining heeft dus een groter effect op het hart dan sprinttraining.
Een abnormaal groot hart?
Kom je bij de dokter met een rusthartslag van minder dan 50 slagen per minuut dan kan je rekenen op de diagnose brachycardie; oftewel langzame hartslag. Bij atleten is dat vaak geen reden tot zorg; het hart werkt juist extra efficiënt. Richtlijnen voor wat een gezonde hartslag is, moeten dus worden bezien met het oog op de activiteit van de persoon. Ook voor de grootte van het hart bestaan aangepaste (zeer ruimte) richtlijnen. Een normale linker ventrikel is maximaal 14 mm dik bij mannen en 11 mm bij vrouwen. De diameter van het hart is maximaal 65 en 60 mm. Met name fietsers en triatleten hebben vaker een grotere én dikkere hartspier. De grote trainingsomvang, de combinatie van zowel een actief boven- en onderlichaam tijdens inspanning en training die bestaat uit kracht en duur zijn hiervoor verantwoordelijk.
Beter presteren met een groter hart?
Onder een groep atleten van hetzelfde niveau lijkt een groter hart niet in verband te staan met een betere prestatie. Na een aantal jaar trainen op hoog niveau bereikt het hart een maximale grootte. Meer of intensiever trainen verandert dan weinig meer aan de grootte van het hart. Ook is er in een homogene groep atleten geen duidelijke relatie tussen maximale zuurstofopname en hartgrootte. Het rondpompen van voldoende bloed is dan vaak ook niet de beperkende factor voor een prestatie. De hoeveelheid zuurstof in het bloed en de hoeveelheid zuurstof die kan worden opgenomen door de spieren is dat wel.
Een te groot hart?
Een te groot hart wordt geassocieerd met plotseling hartdood. Er is dan sprake van hypertrofische cardiomyopathie (HCM). De wanden van je hart zijn bij deze aandoening te dik, vaak door erfelijke aanleg. Hierdoor wordt de bloedstroom door de aorta (deels) geblokkeerd of kan het hart tussen twee slagen niet voldoende ontspannen. Het stellen van de diagnose is vooral bij atleten lastig omdat ze ook door hun sportactiviteit een vergroot hart kunnen hebben. Een getraind, gezond hart zal bij minder trainingsarbeid weer kleiner worden. Een ongezond groot hart behoud zijn grootte. Wanneer er inderdaad sprake is van HCM wordt vaak afgeraden intensief te sporten.
Bronnen:
Whyte GP, George K. Sharma S, Firoozi S, Stephens N, Senior R, McKenna WJ. 2004. The upper limit of physiological cardiac hypertrophy in elite male and female athletes: the British experience. Eur J Appl Physiol 92: 592-597
Paylik G, Major ZS, Varga-Pinter B, Jeserich M, Kneffel Zs. 2010. The athlete’s heart part I, Acta Physiol Hung. 97:4:337-353
Van simpel buisje tot complex orgaan
Een vrouwenhart weegt ongeveer 250-300 gram, een mannenhart 300-350 gram. Bestaat het hart van een embryo nog uit een simpel holle buis die samentrekt (en na 22 dagen al begint te slaan), een volgroeid menselijk hart is een complex orgaan van vier gescheiden kamers, elk met hun specifieke functie. Het hart bevindt zich trouwens niet echt links in de borstkas zoals veel mensen denken (met je hand op je hart zweren?) maar slechts een heel klein beetje meer naar links dan naar rechts. Dat je de hartslag wel vooral links in je borstkas voelt komt omdat hier het sterke linkerventrikel zit dat zorgt voor de voortstuwing van het bloed door je lichaam. Het hart is dus niet helemaal symmetrisch.
40 liter per minuut
Hardlopen zorgt voor verandering van vooral beenspieren. Ze worden sterker, soms groter (spiermassa) en de beenspieren verbeteren hun uithoudingsvermogen. Om al het bloed rond te pompen dat nodig is tijdens inspanning wordt ook je hart flink aan het werk gezet. Pomp je in rust ‘slechts’ vijf liter bloed door je lichaam per minuut, tijdens (maximale) inspanning kan dit oplopen tot wel 25 liter. Bij zeer goed getrainde atleten worden zelfs waarden van 35-40 liter gemeten. Dat is evenveel als de kraan vol opendraaien en 6 minuten laten stromen. Het verschil tussen getrainde en ongetrainde mensen ontstaat vooral door een verandering van de grootte van het hart.
Laat maar slaan
Het slagvolume is de hoeveelheid bloed die per hartslag door het hart wordt rondgepompt. Een groot en sterk hart heeft een groter slagvolume dan een kleiner, ongetrainder hart. Goed getrainde atleten hebben vaak een lagere hartslag. Er wordt per slag meer bloed rondgepompt dus hoeft het hart minder vaak te slaan. Maar welke inspanning zorgt nu voor een groter hart?
Sprinters
In vergelijking met sprinters hebben duuratleten een veel lagere hartslag. Slaat het hart van een sprinter gemiddeld 65 keer per minuut, bij duuratleten is dit slechts 54 keer. Sprinters hebben dan ook niet zozeer een groter hart (grotere diameter ook wel dilatie genoemd) dan ongetrainde, maar wel een dikkere hartwand. Deze dikkere hartwand heeft weinig tot geen effect op de functie van het hart in rust. Bij duuratleten neemt zowel de dikte van de hartwand als de diameter van het hart aanzienlijk toe. Met als gevolg een lagere hartslag in rust. Duurtraining heeft dus een groter effect op het hart dan sprinttraining.
Een abnormaal groot hart?
Kom je bij de dokter met een rusthartslag van minder dan 50 slagen per minuut dan kan je rekenen op de diagnose brachycardie; oftewel langzame hartslag. Bij atleten is dat vaak geen reden tot zorg; het hart werkt juist extra efficiënt. Richtlijnen voor wat een gezonde hartslag is, moeten dus worden bezien met het oog op de activiteit van de persoon. Ook voor de grootte van het hart bestaan aangepaste (zeer ruimte) richtlijnen. Een normale linker ventrikel is maximaal 14 mm dik bij mannen en 11 mm bij vrouwen. De diameter van het hart is maximaal 65 en 60 mm. Met name fietsers en triatleten hebben vaker een grotere én dikkere hartspier. De grote trainingsomvang, de combinatie van zowel een actief boven- en onderlichaam tijdens inspanning en training die bestaat uit kracht en duur zijn hiervoor verantwoordelijk.
Beter presteren met een groter hart?
Onder een groep atleten van hetzelfde niveau lijkt een groter hart niet in verband te staan met een betere prestatie. Na een aantal jaar trainen op hoog niveau bereikt het hart een maximale grootte. Meer of intensiever trainen verandert dan weinig meer aan de grootte van het hart. Ook is er in een homogene groep atleten geen duidelijke relatie tussen maximale zuurstofopname en hartgrootte. Het rondpompen van voldoende bloed is dan vaak ook niet de beperkende factor voor een prestatie. De hoeveelheid zuurstof in het bloed en de hoeveelheid zuurstof die kan worden opgenomen door de spieren is dat wel.
Een te groot hart?
Een te groot hart wordt geassocieerd met plotseling hartdood. Er is dan sprake van hypertrofische cardiomyopathie (HCM). De wanden van je hart zijn bij deze aandoening te dik, vaak door erfelijke aanleg. Hierdoor wordt de bloedstroom door de aorta (deels) geblokkeerd of kan het hart tussen twee slagen niet voldoende ontspannen. Het stellen van de diagnose is vooral bij atleten lastig omdat ze ook door hun sportactiviteit een vergroot hart kunnen hebben. Een getraind, gezond hart zal bij minder trainingsarbeid weer kleiner worden. Een ongezond groot hart behoud zijn grootte. Wanneer er inderdaad sprake is van HCM wordt vaak afgeraden intensief te sporten.
Bronnen:
Whyte GP, George K. Sharma S, Firoozi S, Stephens N, Senior R, McKenna WJ. 2004. The upper limit of physiological cardiac hypertrophy in elite male and female athletes: the British experience. Eur J Appl Physiol 92: 592-597
Paylik G, Major ZS, Varga-Pinter B, Jeserich M, Kneffel Zs. 2010. The athlete’s heart part I, Acta Physiol Hung. 97:4:337-353